Statenvertaling
Verder zeide de koning tot haar: Wat is u? En zij zeide: Deze vrouw heeft tot mij gezegd: Geef uw zoon, dat wij hem heden eten, en morgen zullen wij mijn zoon eten.
Herziene Statenvertaling*
De koning zei verder tegen haar: Wat hebt u? Ze zei: Deze vrouw heeft tegen mij gezegd: Geef uw zoon, dan eten wij hem vandaag op. Dan zullen wij morgen mijn zoon eten.
Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
Verder vroeg de koning haar: Wat hebt gij? Zij antwoordde: Deze vrouw heeft tot mij gezegd: geef uw zoon, dat wij hem vandaag eten; dan zullen wij mijn zoon morgen eten.
King James Version + Strongnumbers
And the king H4428 said H559 unto her, What H4100 aileth thee? And she answered, H559 This H2063 woman H802 said H559 unto H413 me, Give H5414 ( H853 ) thy son, H1121 that we may eat H398 him to day, H3117 and we will eat H398 my son H1121 to morrow. H4279
Updated King James Version
And the king said unto her, What disturbs you? And she answered, This woman said unto me, Give your son, that we may eat him to day, and we will eat my son tomorrow.
Gerelateerde verzen
Lukas 23:29 | Psalmen 114:5 | Jesaja 22:1 | Klaagliederen 4:10 | Jesaja 49:15 | Genesis 21:17 | Leviticus 26:29 | Matthéüs 24:18 - Matthéüs 24:21 | Richteren 18:23 | 1 Samuël 1:8 | Deuteronomium 28:53 - Deuteronomium 28:57 | 2 Samuël 14:5 | Ezechiël 5:10 | Jesaja 9:20 - Jesaja 9:21